Wakend in de stille uren van de nacht kijk ik naar jou en luister. Je nam al afscheid van ons met je geest, enkel je lichaam met het kloppende hart rest ons nog samen met zoveel herinneringen. Tot de allerlaatste minuut maakte je grapjes, je genoot nog van je havermout. Je wou nog even staan, de grond onder je voeten voelen voor ze voor altijd konden rusten. Maar je was op, moe, doodmoe zoals je zelf zei. Je kon niet meer, je vroeg om te mogen slapen en niet meer wakker te moeten worden. Het was genoeg geweest. Je wou vertrekken naar de overkant en zou daar dan op ons wachten.
Lieve tante, nu ben je onderweg naar die overkant, maar weet dat je niet alleen bent. We gaan met je mee tot die laatste ademteug en de laatste harteklop. We houden je hand vast tot we niet meer kunnen. Het is nu niet ver meer. Ga nu maar, het is goed geweest, de overkant roept. Nog even, nog heel even, tot dan…