De voorbije weken ging het goed met onze held, verbazingwekkend goed zelfs. Ze genoot van het leven en zat weer vol energie. Het bleef echter niet duren. De laatste dagen kloeg ze opnieuw over pijn, zich niet goed voelen, moe zijn, geen energie hebben. We wachtten af en hoopten op een ommekeer en maakten plannen voor de komende dagen. Gisteren studeerde ze nog voor haar toets Engels en rond zessen wou ze liggen en toen zag ik haar been. Het was een dik, rood, warm been geworden. Bij mijzelf gingen alarmbellen rinkelen en de hematoloog werd gebeld. Ook hij raakte verontrust en raadde ons aan om vrijdagmorgen om half negen in het ziekenhuis te staan. Als de dochter pijn zou krijgen, moesten we vroeger vertrekken naar spoed. Nog geen uur later zaten we in de auto richting Brussel. De dochter kermde van de pijn en kloeg over steken en prikken. Op spoed ging het aanvankelijk vlot tot we op de kinderspoed belandden. Daar duurde het langer. De spoedarts was vergeten waarvoor het woordje spoed stond, net zoals ze ‘vergat’ de hematoloog te bellen, de pijn niet (h)erkende en ‘niet meer wist’ dat een bloedafname uit meer dan één buisje bloed bestaat. Kortom, het was een ramp en werd alleen maar erger. Om twee uur ’s nachts besliste ze dat we maar naar huis moesten, want ze had geen verklaring en nog minder een oplossing. We moesten de volgende ochtend (toen een dikke zes uur later) maar terug komen. Een reden om te blijven overnachten, zag ze niet. Over een verlaten snelweg reden we naar huis. Om drie uur lagen we in bed, om zes uur liep mijn wekker weer af en haastten we ons om om zeven uur in de auto te zitten. Die verlaten snelweg onderging op amper vier uur tijd een metamorfose naar één langgerekte filesliert.
De hematoloog verwelkomde ons op kids drie, aanhoorde ons verhaal en was verbaasd, verontwaardigd, boos, heel boos. Waarom was hij niet gebeld, waar was het bloedonderzoek, waarom waren we naar huis gestuurd? Dit wou hij niet blauw blauw laten. Verdere stappen zijn gezet en ik zou niet graag in de spoedarts haar schoenen staan. Alle onderzoeken werden nu wel deftig uitgevoerd. De dokter heeft een vermoeden, maar natuurlijk doet onze held het net een tikje anders. Op de middag vertrokken we nog maar eens naar huis, maar nu met een duidelijk plan en een heel kort lijntje naar de hematoloog.
Wij zijn thuis, kleine kadee en zijn supermama kwamen gelijk met ons toe op spoed, maar zijn nog niet naar huis. We zien elkaar heel vaak de laatste weken, alleen jammer dat het niet op een leukere plaats is. Hopelijk kunnen ze ook snel weer weg