Er was eens… een lange, heel lange dag. En die dag werd een dapper meisje om half twaalf in het operatiekwartier verwacht. Iedereen die haar durfde vragen of ze zenuwachtig was, werd op, zoals alleen tieners kunnen, rollende ogen getrakteerd. De chirurg legde nog eens zijn plan a, plan b en plan c uit en vroeg toen plots of ze eventueel, moest het nodig zijn, ook mochten snijden in de buik van de prinses. Ik slikte, dochterlief vertrouwde ze, en we besloten samen dat ze moesten doen wat nodig was. Na een laatste kus verliet ik doornroosje en liep moederziel alleen door die lange gangen terug naar de kamer. Daar startte het wachten. De zaalverpleegsters kwamen regelmatig eens piepen, hopend op nieuws, maar de uren sleepten zich voort. Pas in de late namiddag rinkelde mijn telefoon en hoorde ik de magische woorden dat ze op de ontwaakzaal was. Boven zag ik een nog steeds in dromenland verkerende doornroosje. Af en toe ging er eens een oog open, maar daar bleef het ook bij. De anesthesisten wilden haar lang genoeg op recovery laten blijven om haar sputterende saturatie in het oog te kunnen houden, de chirurgen vonden haar nochtans al meer dan goed genoeg.
Helaas, toen we na zeven uur deze avond eindelijk naar de kamer konden, kreeg onze held pijn. En koorts, echt rampzalig hoge koorts. En begon ze te braken. Een hele batterij medicatie werd opgeduikeld en straks komt de zaalarts van wacht nog eens langs.
Wij kunnen nu alleen maar afwachten, duimen dat er geen infectie is en hopen op beterschap. Plan a is gelukt, een plan om thuis te geraken, dat zal nog een ander paar mouwen zijn…