Mijn lieve meisje,
Terwijl ik met mijn voeten in de branding sta, gaan mijn gedachten op de loop en zie ik vanuit een ooghoek twee wenteltrapjes aan mijn voeten liggen. Ik schrijf jouw naam in het zand en wandel verder langs de vloedlijn. Wat zou je het hier ook fijn hebben gevonden.
Gisteravond keek ik naar de zonsondergang met zijn prachtige kleuren. Ik was niet alleen. Honderden mensen zaten nog op het strand of zwommen in zee, maar ik trok mij terug in de duinengordel. Daar was het stil. Enkel het krijsen van de meeuwen en het gebulder van de golven op de achtergrond vergezelden mij. Ik dacht terug aan de voorbije dag. Je kamer wordt steeds leger. De plafondlift werd gedemonteerd en samen met je bed naar Nederland meegenomen om daar hopelijk anderen te helpen. Ik kon het niet meer aanzien. Weer een stukje weg, weer een beetje verder, weer wat meer onbereikbaar, weer wat meer stilte. Misschien is het in die stilte aan zee dat ik je probeer te horen.
Op de terugweg naar het huisje wandelde ik voorbij een plein. Een zanger kondigde plots zijn laatste liedje aan en als door de bliksem getroffen bleef ik staan. Het was één van jouw liedjes. De tranen waren zout, mijn hart bonkte steeds sneller, maar lieve meisje van mij, vlieg verder, hoog boven de wolken, want daar is de hemel altijd blauw, boven de wolken lijkt de toekomst immers minder grauw.
Ik mis je, nog steeds, steeds meer, al veel te lang. Ik hou van jou.