Pseudomonas

Langzaam gaat het weer wat beter met onze prinses. De koorts is verdwenen, de rust keert weer. De antibiotica doet duidelijk wat er van hem verwacht wordt. Uit de urinekweek kwam weer maar eens de ons zo bekende pseudomonasbacterie. De komende dagen steken we nog een tandje bij. Doordat bijna alle medicatie intraveneus gegeven wordt, ben ik wel even bezig met het klaarmaken en toedienen. Gelukkig kan ik het allemaal zelf en krijg ik ruggesteun door de huisarts en de dokters in het uz, maar toch, een beetje echte hulp was wel fijn geweest…

Spook

Het ging eigenlijk best goed met onze prinses. Zo goed dat we al eens een paar weken vooruit durfden kijken en uitstappen planden.  Het Covid-19-monster strooide roet in het eten.

Het ging echt wel goed met onze held. Na de zowel lichamelijk als mentaal zware maanden kroop ze langzaam uit een diep dal. De top zal ze niet meer halen, maar het uitzicht halverwege de helling is ook nog best mooi.

Het ging veel beter met onze schat dan de artsen ooit hadden durven dromen. Geen infectie, geen koorts, meer energie, steeds vaker weer een blije dochter. Tot… zondag. Ze voelde zich niet top, ze hing wat lamlendig in haar stoel. Haar temperatuur flirtte met de 38°, maar het ging nog net. Ze hoestte niet, snakte niet naar adem, lag niet te rillen. In ons achterhoofd verscheen een klein zwart spookje… het zou toch niet… het kan toch niet…  Op maandag overschreed de temperatuur de magische grens van de 38°. Ik deed een urinetest en duwde het zwarte spook weer wat verder weg. Het nitrietenvakje kleurde felroze. Er volgde overleg met de huisarts, een urinestaal vertrok naar het labo en de antibiotica werd weer maar eens opgestart. 

Het coronaspook zit terug weggestopt in zijn hoekje, maar wij staan wel weer met beide voeten op de grond. De zorg is weer wat groter geworden, net nu we geen hulp kunnen inroepen. We gaan echter door, steeds opnieuw, steeds verder en hopelijk is deze infectie maar een kleine tussenstop in de weg omhoog. En lukt omhoog niet meer, dan wandelen we maar rond de berg…

Bezigheid

Een aantal weken geleden  schreef ik over dochterlief en haar legoblokjes. Een hele hoop lezers schoten in actie en tot onze prinses haar grote verrassing stonden er plots een paar grote spiksplinternieuwe dozen voor haar neus. Op onze salontafel verrees de boomhut en in de legowijk verscheen een boekenwinkel.

Als klap op de vuurpijl kon ook haar meest gewenste doos gebouwd worden. Uit meer dan zesduizend blokjes kwam laag per laag, muur na muur, minaret na minaret de Taj Mahal tevoorschijn. Op de kast voor het raam staat nu in de zon een prachtig wit gebouw te stralen.

Dank je wel lieve lezers voor jullie kleine en grote giften. Jullie maakten met zijn allen onze superheld heel gelukkig. Voor jullie was het misschien een kleine moeite, maar voor haar was dit een groots gebaar.

Afgezonderd

Buiten is het rustig. De wereld verstilt en vertraagt. In onze veilige cocon is er echter volop leven. In huis lopen een zus en een broer rond, de echtgenoot werkt niet meer op verplaatsing maar in de slaapkamer en ikzelf en onze prinses leven het leven dat we al zo lang kennen. Het afgesloten zijn van de buitenwereld in deze coronatijden lijkt voor veel mensen een onoverkomelijk probleem. Ik noem het meer een ‘welkom in onze wereld’.

Kleine grote zus verliet ondertussen ons huis en vond een nieuwe veilige haven bij een lieve nicht die haar logeerkamer aanbood. Nu kan zus terug op stage in het woon-zorgcentrum en zo de vele bewoners die ook geen bezoek meer mogen ontvangen, opvrolijken met haar gebabbel. 

Grote broer wil ook naar buiten. Het Rode Kruis van Berlare smeekt zijn vrijwilligers om te komen helpen, maar met een megarisicodochter in huis, kan zoonlief niet inspringen. En een logeerbed vinden in deze tijden is ook niet zo eenvoudig. In tussentijd raakt nu wel de gang grondig gepoetst, is mijn fiets weer tip-top in orde en is zelfs de slotgracht rond het huis opnieuw opgevuld geraakt.

We leven samen, eten samen, lachen en spelen samen en doen heel hard ons best om het voor kleine zus veilig te houden. Meer kunnen we niet doen. We kunnen enkel hopen dat ook de wereld rondom ons zich aan alle regels houdt zodat onze prinses over een paar weken ook weer kan genieten van wat het leven te bieden heeft.

Afwegen

Plots komt alles heel dicht bij.  Gisteren kreeg ik telefoon van het ziekenhuis dat dochterlief absoluut niet naar school mag. Vandaag is de zoon economisch werkloos en werkt de echtgenoot van thuis uit. De poetsvrouw blijft weg en uitstapjes zijn tot een minimum herleid. We zitten steeds meer op ons eigen kleine eilandje. 

Of toch niet… net nu heeft kleine grote zus stage als verpleegkundige op de afdeling geriatrie in het ziekenhuis. Ook daar waart het Covid-19-spook rond. Een spook dat ondertussen vaste vorm heeft aangenomen in de vorm van besmette en verdachte patiënten.  Onze kleine veilige haven blijkt zo een brede vaargeul te hebben gekregen voor het beest. 

Ik zie geen oplossing. Kleine grote zus buitensluiten? Wie wil haar nu opvangen? Niemand wil (heel begrijpelijk) dat risico nemen. Onze prinses buiten? Ik zou niet weten waar we heen kunnen. 

De zeep staat klaar, naast de wastafel ligt een berg handdoekjes. Meer kunnen we momenteel niet doen, vrees ik. En hopen dat iedereen uit de boze buitenwereld doet wat hem wordt opgedragen.

Meisjes

Twee meisjes, twee stoelen, één schaduw. Alleen en toch samen. In stilte elkaar aanvoelen. Lachen en gibbelen.

Twee meisjes met elk hun verhaal. Een wonderbaarlijk boek van leven en overleven. 

Twee meisjes met elk hun zorgen en verdriet, maar ook met hun meisjesgeluk en houden van.

Twee meisjes, morgen zelfs met drie, genieten van het samenzijn, de aandacht en de liefde rondom hen.

Twee meisjes. En ik krijg er niet genoeg van om hen samen te zien. Ssst, ik stoor ze niet en ben blij met wat ik zie. Heel even staat de wereld stil en is er alleen nog de stilte en de rust tussen die twee meisjes. En heel zachtjes sluip ik weg op koussenvoeten en ik schrijf.